Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Hetwelk de koning en Jojada gaven aan degenen, die het werk van den dienst van het huis des HEEREN [30]verzorgden; en zij huurden [31]houwers en [32]timmerlieden, om het huis des HEEREN te vernieuwen, mitsgaders ook werkmeesters in ijzer en koper, om het huis des HEEREN te beteren. 30. Hebreeuws, deed; dat is, verzorgde. En versta daardoor de voornaamste opzieners over het werk, om door hen aan de werklieden gegeven te worden. Want er is meer dan een opziener geweest; zie 2 Kon.12:11. 31. Het Hebreeuwse woord betekent zowel steenhouwers als houtbouwers. Zie 1 Kon.5:15. 32. Het woord, dat in het oorspronkelijke staat, is wel velerlei handwerkers toegeschreven, gelijk te zien is Ex.35:35, en Ex.38:23; 1 Kron.22:15; Jes.45:16, enz., en hier in het volgende van vs.12, maar dat het hier van timmerlieden te verstaan is, kan hier uit de voorgaande en volgende woorden wel afgenomen worden.